Kerstverhaal |
|
Het Licht van de Wereld
Laatst kwam ik een quote tegen met de tekst ‘I never fucking said that’, ondertekend door de grote verlichte meesters van de hedendaagse religies op aarde: Jezus, Boeddha en Mohammed. Ik kon me zo voorstellen dat als ze nu zouden kunnen kijken naar de interpretaties en manifestaties van de wijze lessen die zij in hun leven beleefd en daarna gedeeld hadden, ze eerst even heel diep zouden zuchten om zich vervolgens wel 100 keer in hun graf om te draaien.
Maar laten we ons eens voorstellen dat in plaats van een koud en eenzaam graf, ze gezellig bij elkaar aan tafel zitten, genietend van een koshere, vegetarische, halal maaltijd. De kaarsjes zijn aan, het lijkt wel een kerstdiner.
“I never fucking said that” zei Jezus toen hij probeerde uit te leggen aan de anderen over hoe hij werd vereerd als het enige licht op de wereld. Ja, ooit had hij inderdaad gezegd dat hij het ‘Licht van de wereld’ was. Dat licht had hij ervaren, maar daarmee bedoelde hij dat wanneer je vanuit liefde leeft en je hart opent naar jezelf en je medemensen, je het licht zal zien.
Het licht als metafoor voor leven en geluk en vrede en gerechtigheid, het diepere weten vanuit een hoger,
spiritueel bewustzijn.
Het idee dat de zon in jezelf opkomt.
Liefde was zijn drijfveer
Hij had gesproken over het niet oordelen van anderen; dé manier voor hem om mensen te kunnen vrijwaren van hun zonden. Hij veroordeelde ze gewoon niet, zag de ‘zondige’ acties als menselijke daden en noodzakelijke levenslessen. Hij was zelf ook vaak genoeg veroordeeld geweest door het verkondigen van de inzichten die zijn levenslessen hem hadden gegeven. Hij had zo’n diep geloof in zichzelf gehad, zo intensief ervaren dat hij leefde en dat liefde zijn drijfveer was, dat hij voor degene die dat niet zo ervoer een bedreiging werd die hij zelfs met de dood had moeten bekopen.
Maar ook was hij een voorbeeld geweest. Mensen hadden datgene in hem gezien waarnaar ze zelf zo verlangden; het diepe contact met hun eigen levenskracht. De diepe verbinding met hun eigen hart. De immense liefde en compassie die hij voor zichzelf voelde, was een reflectie van de liefde die hij kon voelen voor anderen. Dat was het licht van de wereld. Hij nam een slok van een glas rode wijn en probeerde er niet aan te denken dat dat zijn eigen bloed had kunnen zijn.
Verlamd
Bij het ‘behandel anderen zoals je zelf behandeld wil worden’, was hij ervan uitgegaan dat mensen zichzelf het beste zouden gunnen en dat ze liefde, geluk, saamhorigheid, een gezonde natuur etc. als basisbehoeften zouden erkennen. Hij was er niet vanuit gegaan dat de mensen, op een gegeven moment in de toekomst, zó verlamd zouden raken door angst voor hun eigen kracht en voor al dat anders was. En tot overmaat van ramp vergaarden ze hun identiteit door materieel bezit. Het schaden van een ander was niets meer dan een reflectie op hun eigen innerlijke leegte die gilde van de pijn.
Waar was de liefde gebleven?
Hij had compassie getoond, maar kon het niet aanzien dat mensen die zover verwijderd van hun eigen hart, zijn naam gebruikten voor het neerhalen van hun medemens. In Godsnaam, waar was de liefde gebleven?
“Dat heb ik ook altijd gezegd”, haakte Boeddha aan. “Als we iets om ons heen vernietigen, vernietigen we onszelf. Kijk hoe de natuur wordt misbruikt, hoe grondstoffen worden uitgeput. Hoe beesten worden behandeld alsof er geen gevoel, geen leven inzit. Alsof niet alles deel uitmaakt van elkaar. Je kunt er toch op wachten dat al die hebberigheid zich op een gegeven moment tegen ons keert?
Wie goed doet, goed ontmoet.
Dat is een universele wet die ik ook wel karma noem. Dat wat je uitstraalt, straalt je in. Elk moment kiezen we ervoor karma (uitkomsten) te creëren door de daden die we uitvoeren. Het belang van de keuzes die we maken valt niet te onderschatten. Elke keuze komt bij je terug en altijd heb je een keuze. Als we hier bewust van zijn, kunnen we een geweldige toekomst creëren.”
Boeddha deed zijn ogen dicht. De anderen wisten dat hij niet sliep, maar aan het mediteren was.
Salaam
Door mijn uitspraken als: “Je kan het paradijs nooit binnengaan totdat je lief bent voor een ander, totdat je warm ‘Salaam’ (vrede zij met u) fluistert naar elkaar wanneer je elkaar ontmoet, stonden mijn lessen eigenlijk bekend als de meest vredelievende op aarde”, zei Mohammed. “Nooit heb ik gezegd dat een islamiet verheven is boven een ander. Dit waren mijn woorden: Een Arabier heeft geen superioriteit boven een niet-Arabier. Een blanke niet over een zwarte, een zwarte niet over een blanke, behalve wanneer hij vol goede daden is.
Ik kan het niet verklaren, maar op een of andere manier worden al mijn lessen in het extreme getrokken: Er worden nu oorlogen gevoerd door jongens die denken dat ze zichzelf opofferen als martelaren om het paradijs te bereiken en dat mijn beloning 60 jonge maagden zou zijn. Hoe halen ze dat in hun hoofd?! Ze zijn totaal gebrainwashed. Hoofden van andersdenkenden worden letterlijk afgehakt door groeperingen die vanuit mijn naam handelen en inmiddels bekend staan als terroristen. Terwijl ik nog zo heb gezegd dat vriendelijkheid een teken van geloof is en degene die geen vriendelijkheid bezitten, geen geloof in mij hebben.
Het opzoeken van mijn geboorteplaats, is allesbehalve een vredelievende bedevaart, maar een fuik waarin mensen als kuddes dieren vertrapt worden door hun naasten. Er is letterlijk geen ruimte meer. En hoe er gestrooid wordt met Insha’allah, alsof de mens geen eigen wil bezit, geen verantwoordelijkheid voor hun eigen daden hoeft te tonen. Het fanatisme waarin het geloof in mij wordt getrokken, neemt ernstige vormen aan.
Mijn lessen die bedoeld waren om vrede en solidariteit te scheppen, brengen nu oorlog en verwijdering van elkaar met zich mee. Als ik dat geweten had, had ik mijn mond gehouden.”
Verbonden
Buddha deed zij ogen weer open. Het was stil aan de tafel en alle drie staarden ze in de vlam van de kaars.
“Zou jij een moslim zijn geweest, had je nu geleefd?” Vroeg Boeddha aan Mohammed. “Nee” zei deze, “Ik was een Meester van Vrede.”
“En jij een boeddhist?” Vroeg Mohammed terug. “Nee”, zei Boeddha. “Ik was een Meester van Zelfkennis en Wijsheid.”
Beiden keken naar Jezus. “Nee zei deze. “Ik was een Meester van de Liefde.”
“Het moment dat je je realiseert dat niemand je vijand is, behalve jijzelf, brengt vrede. En innerlijke vrede staat gelijk aan het paradijs”, zei Mohammed.
“Het moment dat je je realiseert dat alles dat zich in het leven aandient als levenslessen op je pad komen om je naar je ware essentie te leiden, brengt zelfkennis. Wijsheid is de realisatie dat die essentie het spiegelbeeld is van God”, zei Boeddha.
“Het moment dat je je hart opent en weet dat al dat is en al dat echt bestaat, is opgebouwd uit liefde, en dat jij pure liefde bent, brengt ons tot het hoogste bewustzijn”, zei Jezus.
Samen kwamen ze tot de conclusie dat God geen religie heeft. Wanneer we God zouden loskoppelen van religie en tot de basis zouden kunnen komen van de spirituele grondbeginselen van onze lessen, zouden we een fantastische samenleving kunnen bouwen. Een samenleving waarin de mens zich realiseert met alles en iedereen verbonden te zijn. Diep te weten, dat ondanks ieders uniekheid, er in de essentie nauwelijks verschil zit.
Ze hielden elkaars handen vast.
Het licht op de wereld verduizendvoudigde.
Een stukje verderop liepen er 3 koninginnen. Ze hadden gehoord dat de Nieuwe Tijd was aangebroken en waren benieuwd naar dat nieuwe licht. Ze gingen uit op avontuur. Ze liepen over valleien, door bossen, jungles en woestijnen heen. Bereisden elk plekje van een innerlijk landschap. Een landschap dat voor het grootste deel uit water bestond. Geen gebied werd onbereikbaar verklaard. Elk stukje werd aangegaan, hoe uitdagend of moeilijk ook. Ze liepen over water heen, net op het moment dat de drie heiligmannen hun handen aaneensloten. Het licht reflecteerde op de wateroppervlakte alsof het duizend spiegels betrof. Alsof de zon in elk van hen opkwam. Elke straal raakte elke cel in hun lichaam, ziel en geest.
The message could not have been more fucking clear.